Printvriendelijk afdrukken

woensdag 16 april 2025

Uitgebreider bespreking voorstellen Mathilde Steenbergen overbevolking gevangenissen met AI

 Hoofdthema's:

  1. Tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de overbevolking in gevangenissen: Het wetsvoorstel introduceert verschillende noodmaatregelen die de directeur van de gevangenis in staat stellen om onder bepaalde voorwaarden veroordeelden vervroegd vrij te laten of hen een vorm van versoepeling van de detentie te bieden. Deze maatregelen zijn bedoeld om de acute problemen veroorzaakt door de overbevolking aan te pakken.
  2. Duidelijke criteria voor de toepassing van de noodmaatregelen: Het voorstel definieert nauwkeurig welke categorieën van veroordeelden in aanmerking komen voor de verschillende maatregelen en welke categorieën expliciet worden uitgesloten. Daarnaast worden de voorwaarden waaraan een veroordeelde moet voldoen en de procedures die gevolgd moeten worden, gedetailleerd beschreven.
  3. Rechten en informatieverplichtingen ten aanzien van slachtoffers: Het wetsvoorstel besteedt aandacht aan de positie van slachtoffers. Zij moeten geïnformeerd worden over de toekenning en eventuele herroeping van de noodmaatregelen.
  4. Beperking van korte gevangenisstraffen: Een afzonderlijk deel van het voorstel beoogt een wijziging van artikel 7 van het Strafwetboek om de mogelijkheden tot het opleggen van korte effectieve gevangenisstraffen te beperken, in lijn met de filosofie van het toekomstige nieuwe Strafwetboek.


Belangrijkste Ideeën en Feiten:

Titel 1: Algemene Bepalingen

  • Toepassingsgebied: De noodmaatregelen zijn van toepassing op "veroordeelden die uitsluitend definitieve veroordelingen ondergaan en die deze veroordeling(en) geheel of gedeeltelijk in de gevangenis uitvoeren". Dit omvat ook veroordeelden in beperkte detentie (BD'ers).
  • Uitgesloten categorieën: Bepaalde categorieën van veroordeelden zijn expliciet uitgesloten van alle noodmaatregelen. Dit betreft onder meer:
  • "veroordeelden die één of meerdere gevangenis-straffen ondergaan voor de feiten bedoeld in boek II, titel Iter, van het Strafwetboek" (zedenfeiten).
  • "veroordeelden die een of meerdere gevangenis-straffen ondergaan voor de feiten vermeld in de artike-len 417/5 tot 417/41, 417/43 tot 417/47, 417/50, 417/52, 417/54 en 417/55 van het Strafwetboek" (terrorismegerelateerde feiten).
  • "de veroordeelden die het voorwerp uitmaken van een veroordeling met een terbeschikkingstelling van de straf-uitvoeringsrechtbank overeenkomstig de artikelen 34ter of 34quater van het Strafwetboek" (veroordeelden met TBS).
  • "de veroordeelden die worden opgevolgd door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse in het kader van de gemeenschappelijke gegevensbanken bedoeld in artikel 3 van de wet van 29 maart 2024 tot oprichting van de gemeenschappelijke gegevensbank “Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces” (“T.E.R.”)" (veroordeelden op de OCAD-lijst).
  • Tijdelijke uitsluiting: Veroordeelden van wie de strafuitvoeringsmodaliteiten zijn herroepen, zijn gedurende drie maanden na de tenuitvoerlegging van de herroeping uitgesloten van de noodmaatregelen.

Titel 2: Voorlopige Invrijheidstelling "Overbevolking" (maximum 5 jaar straf)

  • Doelgroep: Veroordeelden met een uitvoerbaar strafgedeelte van maximum vijf jaar die het recht op verblijf in België hebben, kunnen in aanmerking komen zodra ze voldoen aan de tijdsvoorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling.
  • Voorwaarden (cumulatief):"hij beschikt over een vaste verblijfsplaats;"
  • "hij stelt geen acuut gevaar voor een ernstige aan-tasting van de fysieke integriteit van derden."
  • Voorwaarden tijdens de proeftijd (algemeen):"geen strafbare feiten plegen;"
  • "een vaste verblijfsplaats hebben en, bij wijziging ervan, zijn nieuwe verblijfplaats onmiddellijk meedelen aan de directeur alsook, in voorkomend geval, aan de bevoegde dienst van de gemeenschappen die met de begeleiding is belast;"
  • Bijzondere voorwaarden: De directeur kan individuele bijzondere voorwaarden opleggen indien "absoluut noodzakelijk zijn om het risico op recidive te beperken of indien deze noodzakelijk zijn in het belang van het slachtoffer."
  • Proeftijd: Gelijk aan de resterende strafduur, met een minimum van één jaar.
  • Informatie aan slachtoffers: Slachtoffers worden zo snel mogelijk, en binnen 24 uur, schriftelijk geïnformeerd over de toekenning en eventuele voorwaarden in hun belang.
  • Herroeping: De directeur kan de voorlopige invrijheidstelling herroepen bij het plegen van nieuwe strafbare feiten of indien de veroordeelde een ernstig gevaar vormt voor derden. Na herroeping kan de maatregel pas na drie maanden opnieuw worden toegekend.
  • Veroordeelden zonder verblijfsrecht: Voor veroordeelden zonder verblijfsrecht gelden specifieke regels. Zij kunnen in aanmerking komen zodra ze voldoen aan de tijdsvoorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling indien de Dienst Vreemdelingenzaken bevestigt dat ze naar een administratief detentiecentrum zullen worden overgebracht of van het grondgebied verwijderd zullen worden. Indien dit niet het geval is, kunnen ze in aanmerking komen na de helft van hun straf te hebben uitgezeten. Zij zijn verplicht het grondgebied te verlaten en mogen niet terugkeren tijdens de proeftijd zonder de juiste documenten.

Titel 3: Vervroegde Invrijheidstelling "Overbevolking" (maximum 15 jaar straf, 6 maanden voor strafeinde)

  • Doelgroep: Veroordeelden met een uitvoerbaar strafgedeelte van maximum vijftien jaar kunnen zes maanden voor het einde van hun straf vervroegd vrijkomen.
  • Voorwaarden (cumulatief):"hij bevindt zich in de tijdsvoorwaarden voor de toekenning van de voorwaardelijke invrijheidstelling;"
  • "hij beschikt over een opvangadres;"
  • "hij stelt geen acuut gevaar voor een ernstige aan-tasting van de fysieke integriteit van derden."
  • Veroordeelden zonder verblijfsrecht: Zij komen enkel in aanmerking indien de Dienst Vreemdelingenzaken bevestigt dat ze niet naar een administratief detentiecentrum zullen worden overgebracht of van het grondgebied verwijderd zullen worden en moeten enkel voldoen aan de voorwaarden inzake tijd en gevaarlijkheid. Zij zijn verplicht het grondgebied te verlaten.
  • Proeftijd: Gelijk aan de resterende strafduur.
  • Herroeping: Soortgelijke gronden voor herroeping als bij de voorlopige invrijheidstelling.

Titel 4: Verlengk Penitentiair Verlof "Overbevolking" (maximum 15 jaar straf)

  • Doelgroep: Veroordeelden met een uitvoerbaar strafgedeelte van maximum vijftien jaar.
  • Voorwaarden (cumulatief):"hij genoot minstens vier goed verlopen penitentiaire verloven bedoeld in artikel 6 van de wet van 17 mei 2006 [...] en maakt het voorwerp uit van een lopende beslissing tot toekenning van penitentiair verlof dat elk kwartaal van rechtswege wordt hernieuwd;"
  • "hij gaat akkoord met de maatregel;"
  • "hij beschikt over een opvangadres en over het ak-koord van het onthaalmilieu om hem daar op te vangen;"
  • "hij beschikt over voldoende middelen van bestaan."
  • Modaliteit: De veroordeelde gaat afwisselend maximaal één maand in verlof en verblijft maximaal één maand in de gevangenis.
  • Algemene voorwaarden tijdens het verlof:"geen strafbare feiten plegen;"
  • "op elk ogenblik telefonisch bereikbaar zijn;"
  • "een opvangadres blijven hebben en, bij wijziging ervan, zijn nieuwe verblijfplaats onmiddellijk meedelen aan de directeur;"
  • "terugkeren naar de gevangenis indien de veroor-deelde niet meer voldoet aan de toekenningsvoorwaarden;"
  • "zich niet naar het buitenland begeven, behoudens met uitdrukkelijke toestemming van de directeur."
  • Bijzondere voorwaarden: De directeur kan individuele bijzondere voorwaarden opleggen.
  • Herroeping: Mogelijk bij niet-naleving van de voorwaarden of indien de veroordeelde een ernstig gevaar vormt voor derden.

Bijlage B: Voorstel tot wijziging artikel 7 Strafwetboek

  • Doel: Het inperken van de mogelijkheid tot het opleggen van korte effectieve gevangenisstraffen in het huidige Strafwetboek, in afwachting van de inwerkingtreding van het nieuwe Strafwetboek.
  • Nieuw paragraaf 2: Verduidelijkt de doelstellingen van de strafoplegging door de rechter:
  • "het uiting geven aan de maatschappelijke afkeuring ten aanzien van de overtreding van de strafwet;"
  • "het bevorderen van het herstel van het maatschap-pelijk evenwicht en van het herstel van de door het misdrijf veroorzaakte schade;"
  • "het bevorderen van de maatschappelijke rehabili-tatie en re-integratie van de dader;"
  • "het beschermen van de maatschappij. Binnen de grenzen van de wet moet de rechter naar een recht-vaardige proportionaliteit tussen het misdrijf en de straf zoeken." De rechter moet ook rekening houden met de "ongewenste neveneffecten van de straf ten aanzien van de rechtstreeks betrokken personen, hun omgeving en de samenleving." De gevangenisstraf wordt beschouwd als "de laatst te overwegen straf".
  • Nieuw paragraaf 3:Voor feiten strafbaar met maximaal twaalf maanden gevangenisstraf is de rechter verplicht om een straf onder elektronisch toezicht, een werkstraf of een autonome probatiestraf op te leggen, "indien voldaan is aan de voorwaarden bepaald door de artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies."
  • Voor feiten strafbaar met een gevangenisstraf van meer dan twaalf maanden tot en met drie jaar geldt dat indien de rechter een effectieve gevangenisstraf oplegt, hij moet motiveren "waarom de bestraffing niet door een straf onder elektronisch toezicht, een werkstraf of een auto-nome probatiestraf kan worden bereikt indien voldaan is aan de voorwaarden bepaald door de artikelen 37ter, 37quinquies en 37octies."
  • Terugwerkende kracht: De wijzigingen aan artikel 7 zullen ook van toepassing zijn op feiten gepleegd voor de inwerkingtreding, zolang er nog geen definitieve strafrechtelijke uitspraak is.

Conclusie:

Dit wetsvoorstel van Mathilde Steenbergen beoogt dringende maatregelen te nemen om de overbevolking in de Belgische gevangenissen aan te pakken. Het introduceert verschillende vormen van vervroegde vrijlating en versoepeling van detentie voor specifieke categorieën veroordeelden, met duidelijke criteria en uitsluitingen. Er wordt ook aandacht besteed aan de informatieverstrekking aan slachtoffers en aan de mogelijkheid tot herroeping van de maatregelen. Daarnaast bevat het voorstel een belangrijke wijziging van artikel 7 van het Strafwetboek die gericht is op het vermijden van korte effectieve gevangenisstraffen, in lijn met de toekomstige hervorming van het strafrecht. De nadruk ligt op het principe dat de gevangenisstraf een ultimum remedium moet zijn.