Indien een van zijn vrijheid beroofde persoon voor het onderzoeksgerecht aanvoert dat zijn detentieomstandigheden een inbreuk inhouden op artikel 3 EVRM, het onderzoeksgerecht daarover oordeelt dat die aanvoering niet onaannemelijk is maar verder onderzoek behoeft en daarom aan de betrokkene vraagt of hij instemt met een uitstel van de behandeling van de zaak om dit onderzoek mogelijk te maken, 𝗲𝗻 𝗱𝗲 𝗯𝗲𝘁𝗿𝗼𝗸𝗸𝗲𝗻𝗲 𝗮𝗮𝗻𝗴𝗲𝗲𝗳𝘁 𝗴𝗲𝗲𝗻 𝘂𝗶𝘁𝘀𝘁𝗲𝗹 𝘁𝗲 𝘄𝗶𝗹𝗹𝗲𝗻, dan geeft hij hiermee te kennen dat de detentieomstandigheden niet nader moeten worden onderzocht, wat de beoordeling van de door hem aangevoerde schending van artikel 3 EVRM onmogelijk maakt. In dat geval mag het onderzoeksgerecht gelet op de houding van de betrokkene aan die aanvoering voorbijgaan.
Arrest: https://hofvancassatie.be/pdf/arresten-arrets/P.25.0453.N.pdf