Printvriendelijk afdrukken

donderdag 10 april 2025

Opschorting

 

Opschorting

Wat is opschorting?

Opschorting van de uitspraak van de veroordeling is een juridische maatregel waarbij de rechter de ten laste gelegde feiten bewezen verklaart, maar geen veroordeling uitspreekt.

De vervolging wordt beëindigd, tenzij de beslissing later wordt herroepen.

De wet beschouwt opschorting als een bijzondere gunst, bedoeld voor situaties waarin:

  • de strafzaak te ernstig is om te seponeren.
  • een veroordeling, zelfs met uitstel, de reeds behaalde verbetering of de reclassering van de beklaagde nadelig zou beïnvloeden.

Onderscheid tussen gewone opschorting en probatieopschorting.

  • Gewone opschorting: hieraan zijn, naast de wettelijke voorwaarden, geen bijzondere voorwaarden verbonden.
  • Probatieopschorting: de rechter kan bijzondere voorwaarden opleggen.

Beide vormen van opschorting worden toegepast als een gunst in situaties waarin een strafzaak te ernstig is om te seponeren, maar een veroordeling de reclassering van de beklaagde zou schaden.


Wettelijke toepassingsvoorwaarden.

Opschorting kan worden toegepast als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. Instemming van de verdachte: de verdachte moet akkoord gaan met de opschorting.
  2. Geen eerdere zware veroordeling: de verdachte mag niet eerder veroordeeld zijn tot:
    • een criminele straf.
    • een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden.
    • een gelijkwaardige straf zoals bepaald in artikel 99bis van het Strafwetboek.
  3. Maximale strafmaat: het feit mag niet zwaarder bestraft worden dan vijf jaar correctionele gevangenisstraf of een zwaardere straf.
  4. Bewezenverklaring: de tenlastelegging moet bewezen zijn.

Wie moet de opschorting vragen?

Opschorting kan:

  • ambtshalve door de rechter worden gelast.
  • gevorderd worden door het openbaar ministerie.
  • gevraagd worden door de verdachte.

De beslissing om opschorting toe te staan of te weigeren moet altijd gemotiveerd worden.


Automatische voorwaarden bij opschorting.

Bij opschorting worden automatisch de volgende voorwaarden opgelegd:

  • geen strafbare feiten plegen.
  • een vast adres hebben en adreswijzigingen onmiddellijk doorgeven aan de justitieassistent.
  • gevolg geven aan oproepingen van de probatiecommissie en de justitieassistent.

Duur van de proeftijd.

  • de rechter bepaalt de duur van de proeftijd.
  • de proeftijd moet minimaal 1 jaar en maximaal 5 jaar bedragen.

Uitzonderingen.

De probatiewet sluit enkele inbreuken op bijzondere wetten uit van het toepassingsgebied van opschorting.


Wie kan opschorting gelasten?

Opschorting kan worden gelast door:

  • Vonnisgerechten, met uitzondering van de hoven van assisen.
  • Onderzoeksgerechten, wanneer zij oordelen dat de openbaarheid van de debatten de verdachte zou kunnen schaden of zijn reclassering in gevaar zou brengen.

Gevolgen van de beslissing tot opschorting.

  1. Einde van de vervolging: indien de opschorting niet wordt herroepen, stopt de vervolging.
  2. Geen vermelding bij administratieve instanties: de beslissing wordt niet vermeld in administratieve dossiers.
  3. Wel vermelding bij gerechtelijke instanties: bij nieuwe vervolgingen tijdens de proeftijd kan de opschorting worden herroepen.
  4. Na een gunstige proeftijd:
    • de feiten kunnen niet meer leiden tot straffen of strafverzwaring wegens herhaling.
    • de feiten kunnen niet opnieuw vervolgd worden onder een andere kwalificatie.

Kosten, schadevergoeding en teruggave.

Bij opschorting kan de beklaagde worden veroordeeld tot:

  • gerechtskosten.
  • bijzondere verbeurdverklaring.
  • eventuele teruggave.
  • schadevergoeding aan burgerlijke partijen.

Herroeping.

Opschorting kan worden herroepen in de volgende gevallen:

  1. Van rechtswege herroeping:
    • indien tijdens de proeftijd een nieuw misdrijf wordt gepleegd dat leidt tot een criminele straf of een hoofdgevangenisstraf van ten minste één maand, of een gelijkwaardige straf zoals bepaald in artikel 99bis van het Strafwetboek.
  2. Herroeping bij verkeersmisdrijven:
    • indien de beklaagde tijdens de proeftijd een nieuw misdrijf pleegt dat leidt tot een veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
    • dit geldt ook als de opschorting oorspronkelijk werd verleend wegens een overtreding van de verkeerswetgeving of de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek.

 

Documentatie.

De opschorting is voorzien in de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie.