Bron: https://www.dekamer.be/site/wwwcfm/flwb/flwbcheckpdf.cfm?docn=56K0848001&language=nl
Samenvatting met AI
Veelgestelde vragen over de overbevolking in Belgische gevangenissen
1. Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de huidige overbevolking in de Belgische gevangenissen?
De overbevolking in de Belgische gevangenissen is een complex probleem met verschillende oorzaken. Besparingen in het verleden hebben geleid tot onderbemanning bij de centrale diensten en de P&O-dienst, waardoor zij de toegenomen populatie niet adequaat kunnen opvangen. Er is een verschuiving geweest waarbij de nadruk lag op kwantiteit (het openen van extra capaciteit) ten koste van kwaliteit (personeel en omstandigheden voor gedetineerden). In tegenstelling tot veel andere landen worden de financiële middelen niet proportioneel verhoogd wanneer het aantal gedetineerden stijgt. Daarnaast speelt de niet-uitvoering van uitgesproken straffen een rol, mede door het ontbreken van aangepaste strafmaten voor straffen tussen zes maanden en drie jaar en de complexiteit van de strafuitvoeringsprocedures na de overheveling van bevoegdheden van de uitvoerende naar de rechterlijke macht. Ook het groeiende aantal geïnterneerden in de gevangenissen, mede door een trage uitstroom uit de Forensisch Psychiatrische Centra (FPC's), draagt bij aan het probleem.
2. Welke concrete gevolgen heeft de overbevolking voor de gedetineerden en het gevangenispersoneel?
De overbevolking heeft ernstige gevolgen voor zowel de gedetineerden als het gevangenispersoneel. Voor gedetineerden leidt het tot onmenselijke en onwaardige omstandigheden, wat al heeft geleid tot nationale veroordelingen en schadevergoedingen wegens schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het belemmert de re-integratie, aangezien gevangenissen door gebrek aan middelen niet kunnen inzetten op hun kerntaak van begeleiding en resocialisatie. Voor het gevangenispersoneel resulteert de overbevolking in een hogere werkdruk, meer stress, en potentieel onveilige werkomstandigheden, wat kan bijdragen aan een hoger ziekteverzuim en stakingen, zelfs tijdens lopende zaken. Het gebrek aan voldoende personeel en middelen bemoeilijkt een effectieve uitvoering van het tuchtreglement en de aanpak van problemen zoals drugsgebruik in de gevangenissen.
3. Er wordt gesproken over het invoeren van quota in de gevangenissen. Wat houdt dit in en welke bezwaren zijn ertegen?
Het invoeren van quota zou betekenen dat er per gevangenis een maximumcapaciteit wordt vastgelegd, naar analogie met andere sectoren zoals de zorg en het onderwijs. Het doel is om de instroom en uitstroom van gedetineerden beter te reguleren, zodat er effectief zorg kan worden gedragen voor de aanwezigen. Er zijn echter ernstige bezwaren tegen dit idee, voornamelijk vanuit het oogpunt van de scheiding der machten. Rechters spreken in onafhankelijkheid straffen uit, en het opleggen van een quotum zou kunnen betekenen dat de uitvoerende macht bepaalde rechterlijke beslissingen niet kan uitvoeren bij het bereiken van de capaciteitslimiet. Vragen rijzen over wie dan zou beslissen of iemand wel of niet in de gevangenis terechtkomt en of dit de veiligheid in de samenleving niet in gevaar brengt. Bovendien wordt betwijfeld of een dergelijk systeem wel verenigbaar is met de principes van een democratische rechtsstaat.
4. Welke noodmaatregelen worden voorgesteld om de acute overbevolking aan te pakken?
Er worden verschillende noodmaatregelen voorgesteld om de acute overbevolking te verminderen. Een van de belangrijkste voorstellen is om via een noodwet, tijdelijk (voor één jaar), te bepalen dat straffen onder de vijf jaar niet of onder voorwaarden moeten worden uitgevoerd, met uitzonderingen voor zedenfeiten, terrorisme en mogelijk drugdossiers. Andere maatregelen omvatten een automatische voorwaardelijke invrijheidstelling voor gedetineerden met een verblijfsrecht na het uitzitten van een deel van hun straf, en een versnelde vrijlating voor gedetineerden zonder verblijfsrecht die niet kunnen worden teruggestuurd. Ook wordt gesproken over het tijdelijk opschorten van de uitvoering van gevangenisstraffen korter dan drie jaar en het terugkeren naar een systeem met ministeriële omzendbrieven voor de strafuitvoering van deze korte straffen. Een verlengd penitentiair verlof en een voorlopige invrijheidstelling "overbevolking" voor bepaalde categorieën veroordeelden worden eveneens overwogen.
5. Wat zijn de kritieken op de voorgestelde noodmaatregelen?
De voorgestelde noodmaatregelen stuiten op aanzienlijke kritiek. Er wordt gevreesd dat het verlagen van de strafniveaus en het versoepelen van de strafuitvoering de samenleving onveiliger zal maken en afbreuk doet aan een kordate aanpak van criminaliteit. Het automatisch vrijlaten van bepaalde gedetineerden wordt gezien als een zware afzwakking van de strafuitvoering. Er zijn zorgen over het gebrek aan begeleiding en re-integratie voor vrijgelaten gedetineerden, met name die zonder verblijfsrecht, waardoor het risico op recidive zou toenemen. Daarnaast wordt de wettelijke basis en de impact op slachtoffers in vraag gesteld. De rol van de gevangenisdirecteur in het toekennen van voorwaardelijke invrijheidstellingen roept vragen op over de scheiding der machten en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Ook de continuïteit van re-integratietrajecten voor gedetineerden die periodiek vrijkomen via verlengd penitentiair verlof wordt bekritiseerd.
6. Hoe verhoudt de overbevolking in Belgische gevangenissen zich tot andere Europese landen, zoals Nederland?
België kampt met een significante overbevolking in zijn gevangenissen in vergelijking met sommige andere Europese landen, zoals Nederland. Hoewel Nederland er prat op gaat geen overbevolking te kennen en zelfs cellen heeft verhuurd aan België, hanteert het een ander beleid ten aanzien van de uitvoering van korte straffen. In Nederland worden veel korte straffen niet omgezet in detentie, waardoor er meer capaciteit beschikbaar is. Er wordt echter opgemerkt dat dit mogelijk ten koste gaat van de effectieve uitvoering van alle uitgesproken straffen. Het is belangrijk om bij het vergelijken van landen rekening te houden met verschillen in strafrechtsysteem, beleid ten aanzien van voorlopige hechtenis, en de registratie en opvolging van misdrijven.
7. Welke rol speelt de uitvoering van straffen korter dan drie jaar in het overbevolkingsprobleem?
De uitvoering van straffen korter dan drie jaar is een belangrijk aspect van het overbevolkingsprobleem. De recente inwerkingtreding van een wettelijke regeling die voorziet in automatische gevangenisstraf voor minstens een derde van de straf bij veroordelingen tot drie jaar (in tegenstelling tot het vroegere systeem met elektronisch toezicht en voorlopige invrijheidstelling) heeft geleid tot een toename van de gevangenisbevolking voor deze categorie. Voorheen bestond de perceptie dat straffen onder de drie jaar niet in de gevangenis zouden worden uitgezeten, wat mogelijk leidde tot langere strafopleggingen om er zeker van te zijn dat veroordeelden daadwerkelijk in de gevangenis terechtkwamen. Het huidige systeem, waarbij iemand veroordeeld tot achttien maanden onder bepaalde voorwaarden (geen voorlopige hechtenis, geen zedenfeiten of terrorisme) nog voor opsluiting elektronisch toezicht kan aanvragen, terwijl anderen met langere straffen via verlengd penitentiair verlof vrijkomen zonder opvolging, zorgt voor onbegrip en een verschil in behandeling.
8. Worden er ook structurele oplossingen en hervormingen overwogen op de lange termijn?
Naast de noodmaatregelen worden ook structurele oplossingen en hervormingen op de lange termijn overwogen. Deze omvatten een fundamenteel debat over het strafrecht en de strafuitvoering, mogelijk in de vorm van een "staten-generaal inzake strafrecht". Er wordt gepleit voor een verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit binnen het gevangeniswezen, met meer investeringen in personeel en de begeleiding van gedetineerden om recidive te voorkomen. Ook het terugdringen van het aantal seponeringen om opportuniteitsredenen (naar Nederlands voorbeeld), het beperkter gebruikmaken van voorlopige hechtenis, en het verbeteren van de re-integratietrajecten voor gedetineerden zijn punten van aandacht. Daarnaast wordt de mogelijkheid van capaciteitsvernieuwing in plaats van alleen uitbreiding bekeken, naar het voorbeeld van Spanje. Een afzonderlijke staatssecretaris voor strafuitvoering zou kunnen zorgen voor een meer gefocuste en geïntegreerde aanpak op lange termijn. Ook het beter begeleiden en opvolgen van veroordeelden, en het herzien van de interneringswetgeving om het aantal geïnterneerden in de gevangenissen te verminderen, behoren tot de lange termijn overwegingen.