Waarom rechtspraak bekritiseren mag (maar de manier waarop ertoe doet)
Video voor jongeren met samengevatte tekst
Politici
Dat politici een verregaande vrijheid van meningsuiting
hebben is evident. Die vrijheid stopt niet als het gaat over de rechtspraak.
Het zou problematisch zijn als politici na een rechterlijke uitspraak niet
mogen debatteren over wetswijzigingen. Niet elke kritiek op een beslissing van
een rechter of op een bepaalde tendens in de rechtspraak is daarom
problematisch. Maar de manier waarop die kritiek geuit wordt, kan het
vertrouwen van het publiek in de rechterlijke macht ernstig ondergraven. Dat
vertrouwen is essentieel in een rechtstaat, maar geen eeuwigdurende
verworvenheid. Kritiek die de legitimiteit van de rechter ondermijnt, die zich
richt op de privé-omgeving van rechters, of die ongefundeerd suggereert dat
rechters activistisch zijn, kan het vertrouwen van de burger in justitie
ernstig schaden. Daarbij speelt ook mee dat rechters om deontologische redenen
niet zomaar mogen reageren op kritiek op hun uitspraken, terwijl politici
makkelijker toegang tot de media hebben. Extra voorzichtigheid is ook geboden
als het over lopende zaken gaat. Hoewel rechters onafhankelijk genoeg moeten
zijn om met uitspraken van politici geen rekening te houden, kunnen ze wel het
publieke vertrouwen in de uitkomst van die zaak onderuithalen.
Journalisten
De rol van de media als waakhond is essentieel, en het
publiek heeft recht op informatie over lopende gerechtszaken. Volgens het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou ook het ondenkbaar zijn dat er
over belangrijke gerechtszaken geen publiek debat mogelijk is. Dat de media
over procedures en rechterlijke beslissingen kunnen berichten is daarom
essentieel. Maar omgekeerd zijn er ook beperkingen mogelijk. Zo oordeelde het
Hof dat van journalisten verwacht mag worden dat ze het vermoeden van onschuld
respecteren. Ook in de Deontologische Code van de Raad voor de Journalistiek
komt dat principe terug.
Advocaten
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens erkent dat
advocaten een ruime vrijheid van meningsuiting hebben. Die hangt samen met hun
fundamentele opdracht om in een bepaalde zaak de belangen van hun cliënt te
verdedigen, maar ook met de centrale plaats die advocaten in het rechtssysteem
hebben. Advocaten hebben daarom het recht om zich publiek uit te spreken over
rechters en hun uitspraken en om het publiek te wijzen op bepaalde problemen
bij justitie. Toch zijn er volgens het Hof beperkingen mogelijk. Die
beperkingen vinden hun weerslag in de deontologie van advocaten. De Vlaamse
Codex Deontologie bevestigt dat advocaten vrijheid van meningsuiting hebben,
maar herhaalt dat een advocaat ook in het publiek debat “de principes van
waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan zijn beroep ten grondslag
liggen” moet respecteren. Hij moet zich ook bewust zijn van “zijn bijzondere
hoedanigheid van advocaat, waardoor hij een centrale positie inneemt in de
rechtsbedeling.” In een recente bijdrage wees professor Patricia Popelier er in
dat verband nog op dat burgers misschien wel onvoldoende het onderscheid maken
tussen magistraten en advocaten, zodat ook die laatsten een centrale rol spelen
bij het vertrouwen dat de rechtbanken bij de burgers genieten (POPELIER, P.,
‘Voor een justitie die glimlacht – 10 aanbevelingen voor de Hoge Raad voor de
Justitie, om het vertrouwen in justitie te versterken’, RW 2025-26/15,
570).
Rechtswetenschappers
Rechtswetenschappers hebben de academische vrijheid om
rechtspraak te bespreken en kritische noten te schrijven. Traditioneel was er
in de academische wereld wat terughoudendheid om te schrijven over lopende
zaken. Die terughoudendheid lijkt wat af te kalven. Of dat een goede zaak is,
is een debat waard. In zaken met een groot maatschappelijk belang (denk maar
aan de Klimaatzaak) kan een grondig academisch debat misschien wel een
meerwaarde zijn.
Rechters zelf
De groep die het voorzichtigst moet zijn met kritiek op
rechterlijke uitspraken, zijn de rechters zelf. Rechters hebben een verregaande
vrijheid van meningsuiting. Maar die vrijheid is het meest beperkt als het gaat
over lopende gerechtszaken: dan staat terughoudendheid voorop. Rechters mogen
ook niet zomaar kritiek op uitspraken van hun collega’s geven. Die kritiek zou
het gezag van die uitspraken kunnen ondermijnen. Rechters hebben wel
academische vrijheid. Ze mogen dus wetenschappelijke artikels schrijven,
tenminste als ze dat op een genuanceerde manier doen.