Printvriendelijk afdrukken

dinsdag 29 juli 2025

AFFAIRE SEMENYA c. SUISSE

Bron

Deze zaak, "Semenya tegen Zwitserland", betreft de geldigheid en proportionaliteit van de voorschriften van World Athletics (voorheen IAAF) die atleten met verschillen in geslachtsontwikkeling (DDS) verplichten hun natuurlijke testosteronniveaus te verlagen om in de vrouwencategorie te kunnen deelnemen aan internationale wedstrijden, en de adequaatheid van de rechterlijke toetsing van deze voorschriften door de Zwitserse autoriteiten.


  • Waarover ging deze zaak?
    • De verzoekster, Mevrouw Mokgadi Caster Semenya, een Zuid-Afrikaanse atlete van internationaal niveau, gespecialiseerd in middellangeafstandslopen, moest haar natuurlijke testosteronniveaus verlagen om te kunnen deelnemen aan internationale competities in de vrouwencategorie, conform het "reglement inzake de kwalificatie in de vrouwencategorie (voor atleten met verschillen in geslachtsontwikkeling)" (DDS-reglement) van World Athletics.
    • Zij voerde aan dat dit reglement haar verplichtte hormonale behandelingen te ondergaan met nog onbekende ernstige bijwerkingen, en dat het een schending vormde van haar rechten.
    • Haar beroepen tegen dit reglement werden afgewezen door het Hof van Arbitrage voor Sport (TAS), dat in Zwitserland zetelt, en vervolgens door het Zwitserse Federale Hof. De band met Zwitserland lag in het feit dat het TAS in Lausanne gevestigd is en het Zwitserse Federale Hof het beroep tegen de TAS-uitspraak heeft behandeld.
  • Welke was de klacht?
    • Mevrouw Semenya beweerde een schending van verschillende artikelen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM):
      • Artikel 6 § 1 EVRM (Recht op een eerlijk proces): Zij betoogde dat de controle van de TAS-uitspraak door het Zwitserse Federale Hof buitensporig beperkt was, waardoor haar recht op toegang tot een rechter en een effectief rechtsmiddel werd geschonden. Zij stelde dat het verplichte karakter van de arbitrage voor het TAS en de beperkte toetsing door het Federale Hof, die directe verwijzing naar het EVRM niet toeliet, haar rechten schonden.
      • Artikel 8 EVRM (Recht op eerbiediging van privéleven): Zij voerde aan dat het DDS-reglement haar fysieke en psychologische integriteit en identiteit aantastte, evenals haar recht op zelfbeschikking en het recht om haar beroep uit te oefenen.
      • Artikel 14 EVRM (Verbod op discriminatie), in combinatie met artikel 8: Zij betoogde dat het reglement discriminerend was op basis van geslacht, interseksualiteit, fysieke of biologische kenmerken, genderidentiteit, en indirect op basis van ras, etniciteit of huidskleur, met name voor vrouwelijke atleten uit het Mondiale Zuiden.
      • Artikel 13 EVRM (Recht op een effectief rechtsmiddel), in combinatie met artikel 8 en 14: Zij stelde dat de Zwitserse rechtsorde geen effectief rechtsmiddel bood om haar grieven met betrekking tot de schending van substantiële rechten onder het EVRM aan te vechten.
      • Artikel 3 EVRM (Verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling): Dit grief werd eerder door de Kamer als kennelijk ongegrond afgewezen.
  • Welke principes heeft het Hof toegepast?
    • Jurisdictie (Artikel 1 EVRM):
      • Het Hof herhaalde dat de jurisdictie van een staat in de eerste plaats territoriaal is.
      • Er zijn uitzonderingen, bijvoorbeeld wanneer een staat effectieve controle uitoefent over een gebied buiten zijn grondgebied, of wanneer een overheidsagent controle uitoefent over een individu buiten de staatsgrenzen.
      • Voor procedurele grieven, zoals die onder artikel 6 § 1, kan jurisdictie worden vastgesteld als een individu een civiele procedure start voor de rechtbanken van een verdragsstaat, zelfs als de feiten buiten dat grondgebied plaatsvonden, op voorwaarde dat het nationale recht een dergelijke procedure toestaat en de betwiste rechten civiel van aard zijn. Het Hof paste dit principe toe op de klacht onder artikel 6 § 1 met betrekking tot de toetsing door het Zwitserse Federale Hof.
      • Het Hof verwierp de uitbreiding van dit principe naar substantiële grieven onder de artikelen 8, 13 en 14, omdat deze niet uitsluitend procedureel van aard zijn en er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een extraterritoriale jurisdictie rechtvaardigden.
    • Toepasselijkheid van Artikel 6 § 1 (civiele rechten):
      • De betwisting moest betrekking hebben op een "recht" dat, althans verdedigbaar, in het nationale recht wordt erkend, van "civiel" karakter is, en waarvan de uitkomst van de procedure rechtstreeks bepalend is voor dat recht.
      • Het Hof bevestigde dat artikel 6 § 1 van toepassing was, omdat de zaak van mevrouw Semenya betrekking had op haar rechten inzake identiteit, intimiteit, fysieke en psychische integriteit, waardigheid en het recht op beroepsuitoefening, die in het Zwitserse recht als "persoonlijkheidsrechten" worden erkend en dus van "civiel" karakter zijn.
    • Toetsing van eerlijk proces (Artikel 6 § 1):
      • Het Hof erkende dat sportarbitrage in internationale geschillen vaak verplicht is voor atleten, en dat er een structurele onbalans bestaat tussen atleten en sportfederaties.
      • Wanneer het TAS een verplichte en exclusieve bevoegdheid wordt opgelegd aan een atleet, en de betwisting betrekking heeft op "civiele rechten" die overeenkomen met fundamentele rechten in het nationale recht, vereist het recht op een eerlijk proces een bijzonder strenge toetsing van de zaak door het Zwitserse Federale Hof. Dit geldt in het bijzonder wanneer intimiteit, lichamelijke integriteit en waardigheid op het spel staan.
      • Het Hof stelde vast dat het Zwitserse Federale Hof's controle beperkt was tot de verenigbaarheid met de "materiële openbare orde" (ordre public matériel), een zeer restrictief concept dat zelden leidt tot de annulering van een arbitrale uitspraak.
      • Het Hof merkte op dat hoewel het TAS bedenkingen had geuit over de praktische uitvoerbaarheid van het DDS-reglement (zoals de handhaafbaarheid van testosteronniveaus en de arbitraire keuze van disciplines), het Zwitserse Federale Hof deze onvoldoende streng heeft getoetst door vast te houden aan zijn restrictieve interpretatie van de "openbare orde". Het Federale Hof had zich gericht op het theoretische doel van de regels in plaats van de concrete gevolgen voor de fundamentele rechten van de atlete.
  • Wat werd uiteindelijk beslist?
    • Het Hof wees unaniem het verzoek af van de verzoekster om de klacht met betrekking tot Artikel 3 EVRM opnieuw te bekijken.
    • Het Hof accepteerde, met dertien stemmen tegen vier, het voorlopige bezwaar van de regering en verklaarde de klachten met betrekking tot Artikel 8 (afzonderlijk of in combinatie met Artikel 14) en Artikel 13 (in combinatie met deze bepalingen) als niet-ontvankelijk (onverenigbaar ratione personae en ratione loci).
    • Het Hof verklaarde unaniem de klacht met betrekking tot Artikel 6 § 1 EVRM ontvankelijk.
    • Het Hof oordeelde, met vijftien stemmen tegen twee, dat er een schending was van Artikel 6 § 1 EVRM. Dit was te wijten aan het feit dat de rechterlijke toetsing door het Zwitserse Federale Hof, gezien de verplichte arbitrage en de betrokken fundamentele rechten, niet voldeed aan de eis van een "bijzonder strenge toetsing".
    • Er werden geen schadevergoedingen geëist of toegekend voor de materiële of immateriële schade.
    • Het Hof kende mevrouw Semenya 80.000 EUR toe voor kosten en uitgaven.
    • Het Hof wees de rest van het verzoek om billijke genoegdoening af.