donderdag 27 april 2017

26 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand

26 APRIL 2017. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand
FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van Grondwet;
Gelet op de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand inzonderheid op de artikelen 2, 3, 4, § 2, vierde lid, en 10;
Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 24 februari en 6 maart 2017;
Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op 24 maart 2017;
Gelet op het advies 61.220/3 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de minister van Justitie en de minister van Financiën en Fiscale Fraudebestrijding,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de procedures bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand.
Art. 2. Wanneer overeenkomstig artikel 4, § 2, derde lid van de voornoemde wet, de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld is tot betaling van de bijdrage aan het Fonds, vermeld in artikel 2 van die wet, wordt deze bijdrage ingevorderd door de administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën, belast met de inning en de invordering van de niet-fiscale schuldvorderingen, overeenkomstig de artikelen 3 en volgende van de domaniale wet van 22 december 1949.
Bij de verzending van de in het eerste lid bedoelde rechterlijke beslissingen naar de Federale Overheidsdienst Financiën, die driemaandelijks plaatsvindt, voegt de griffier telkens een lijst met de namen van de partijen die veroordeeld zijn tot betaling van de bijdrage aan het Fonds, het bedrag van de respectieve bijdragen alsmede de rolnummers.
De Federale Overheidsdienst Financiën stort de ingevorderde sommen ieder kwartaal aan het Fonds.
Art. 3. Het Fonds wordt beheerd door de Federale Overheidsdienst Justitie.
Art. 4. De beheerder van het Fonds deelt maandelijks aan de overheden vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek het bedrag mee van de ontvangsten die aan het Fonds zijn gestort.
Art. 5. Elk jaar, in januari, informeert de minister bevoegd voor Justitie de overheden vermeld in artikel 488 van het Gerechtelijk Wetboek over het totale bedrag van de ontvangsten verworven door het Fonds in de loop van het jaar.
Art. 6. Treden in werking op 1 mei 2017 :
1° de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand;
2° het onderhavig besluit.
Art. 7. De minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 april 2017.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
K. GEENS
De Mminister van Financiën en Fiscale Fraudebestrijding,
J. VAN OVERTVELDT