donderdag 19 december 2013

15 DECEMBER 2013. - Wet houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (1)

15 DECEMBER 2013. - Wet houdende diverse bepalingen met het oog op de verbetering van de positie van het slachtoffer in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten (1)




FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken
Art. 2. Artikel 23bis van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2006 en gewijzigd bij de wet van 21 april 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het slachtoffer, zoals gedefinieerd door artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, dat in persoon verschijnt en de taal van de rechtspleging niet begrijpt, kan worden bijgestaan door een beëdigde tolk die het geheel van de mondelinge verklaringen vertaalt, overeenkomstig de door de Koning bepaalde nadere regels. De kosten van de vertolking zijn ten laste van de Staat.".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 3. In artikel 76 van het Gerechtelijk Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 december 2006, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt :
"Behoudens voor de uitspraak van vonnissen waarvoor zij zitting hebben in elke rechtbank van eerste aanleg die is gevestigd in het rechtsgebied van het hof van beroep, houden de strafuitvoeringskamers zitting in de gevangenis ten aanzien van veroordeelden die in de gevangenis verblijven. Ten aanzien van veroordeelden die niet in de gevangenis verblijven, kunnen ze zitting houden in de gevangenis of in elke rechtbank van eerste aanleg die is gevestigd in het rechtsgebied van het hof van beroep. Wanneer toepassing wordt gemaakt van artikel 36 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, houden ze zitting in elke rechtbank van eerste aanleg die is gevestigd in het rechtsgebied van het hof van beroep.".
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten
Art. 4. In artikel 2, 6°, van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, wordt letter b) vervangen door wat volgt :
"b) de natuurlijke persoon voor wie een vonnis of een arrest bepaalt dat er ten aanzien van hem strafbare feiten zijn gepleegd, of zijn wettelijke vertegenwoordiger;";
2° het eerste lid wordt aangevuld met een letter d), luidende :
"d) de nabestaande van de persoon van wie het overlijden rechtstreeks is veroorzaakt door het strafbaar feit of de nabestaande van een overleden persoon die zich burgerlijke partij had gesteld; onder nabestaande wordt verstaan de echtgenoot van de overleden persoon, de persoon die met hem samenleefde en met hem een duurzame affectieve relatie had, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk waren.";
3° het eerste lid wordt aangevuld met een letter e), luidende :
"e) de naaste van een niet-overleden slachtoffer die zich omwille van een situatie van materiële onmogelijkheid of kwetsbaarheid geen burgerlijke partij heeft kunnen stellen; onder naaste wordt verstaan : de echtgenoot van het niet-overleden slachtoffer, de persoon die met hem samenleeft en met hem een duurzame affectieve relatie heeft, zijn bloedverwanten in opgaande of neerdalende lijn, zijn broers of zussen, alsook anderen die van hem afhankelijk zijn.";
4° in het tweede lid wordt de zin "ten aanzien van de onder b) en c) genoemde categorieën oordeelt de strafuitvoeringsrechter op hun verzoek, overeenkomstig de bepalingen van Titel III, of ze een direct en legitiem belang hebben;" vervangen door wat volgt :
"Ten aanzien van de personen die onder de categorieën c), d) en e) vallen, oordeelt de strafuitvoeringsrechter op hun verzoek, overeenkomstig de bepalingen van titel III, of ze een direct en legitiem belang hebben;".
Art. 5. In artikel 3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "De in artikel 2, 6°, b) en c) bedoelde personen" vervangen door de woorden "De in artikel 2, 6°, c), d) en e), bedoelde personen".
Art. 6. In artikel 10, § 2, vierde lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 7. In artikel 13, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 8. In artikel 14, derde lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 9. In artikel 17, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden ", binnen vierentwintig uur, schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 10. In artikel 19, tweede lid, van dezelfde wet, wordt de zin "Deze met redenen omklede beslissing wordt binnen vierentwintig uur schriftelijk meegedeeld aan de veroordeelde, het openbaar ministerie, de directeur en het slachtoffer." vervangen door wat volgt :
"Deze met redenen omklede beslissing wordt binnen vierentwintig uur schriftelijk meegedeeld aan de veroordeelde, het openbaar ministerie en de directeur. Ze wordt eveneens zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel meegedeeld aan het slachtoffer.".
Art. 11. In titel IV van dezelfde wet, wordt een hoofdstuk VI ingevoegd, luidende "Informatie aan het slachtoffer bij definitieve invrijheidsstelling".
Art. 12. In hoofdstuk VI, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 20/2 ingevoegd, luidende :
"Art. 20/2. Indien de gedetineerde veroordeelde in vrijheid wordt gesteld wegens het bereiken van het strafeinde, brengt de minister of zijn gemachtigde het slachtoffer hiervan zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur op de hoogte via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel.".
Art. 13. In artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1, eerste lid, wordt aangevuld met een 6°, luidende :
"6° de door de veroordeelde geleverde inspanningen om de burgerlijke partij te vergoeden, rekening houdend met de vermogenssituatie van de veroordeelde zoals die door zijn toedoen is gewijzigd sinds het plegen van de feiten waarvoor hij veroordeeld is.";
2° in § 2 wordt het 4° aangevuld als volgt :
", rekening houdend met de vermogenssituatie van de veroordeelde zoals die door zijn toedoen is gewijzigd sinds het plegen van de feiten waarvoor hij veroordeeld is.".
Art. 14. Artikel 35, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 15. Artikel 44, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie licht bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die het in zijn advies heeft gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 16. In artikel 46, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 17. In artikel 47 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een 6°, luidende :
"6° de door de veroordeelde geleverde inspanningen om de burgerlijke partij te vergoeden, rekening houdend met de vermogenssituatie van de veroordeelde zoals die door zijn toedoen is gewijzigd sinds het plegen van de feiten waarvoor hij veroordeeld is.";
2° in § 2 wordt het 4° aangevuld als volgt :
", rekening houdend met de vermogenssituatie van de veroordeelde zoals die door zijn toedoen is gewijzigd sinds het plegen van de feiten waarvoor hij veroordeeld is.".
Art. 18. Artikel 53, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 19. In artikel 58, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijk communicatiemiddel,".
Art. 20. Artikel 61, § 4, derde lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 21. In artikel 63 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 3, tweede lid, worden tussen de eerste en de tweede zin, de volgende zinnen ingevoegd :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.";
2° in § 4, eerste lid, worden de woorden "het slachtoffer" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel, aan het slachtoffer".
Art. 22. In artikel 68 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 3, tweede lid, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie licht bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die ze in haar advies heeft gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.";
2° in § 6, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 23. Artikel 71 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006 en 17 maart 2013, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel, op de hoogte gebracht van de definitieve invrijheidstelling.".
Art. 24. In artikel 74, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 25. In artikel 78, § 5, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 26. Artikel 90, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 27. In artikel 95, tweede lid, van dezelfde wet, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 28. In artikel 95/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.";
2° paragraaf 3 wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer wordt zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel, in kennis gesteld van de beslissing en, in voorkomend geval, van de voorwaarden die in zijn belang zijn opgelegd.".
Art. 29. Artikel 95/6, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, wordt aangevuld met de volgende zinnen :
"Het slachtoffer is aanwezig op de zitting voor de tijd die nodig is om deze voorwaarden te onderzoeken. Het openbaar ministerie en, in voorkomend geval, de directeur lichten bij deze gelegenheid de voorwaarden toe die zij in hun advies hebben gesteld in het belang van het slachtoffer. Het slachtoffer kan zijn opmerkingen voordragen.".
Art. 30. In artikel 95/7, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 31. In artikel 95/14, § 4, tweede zin, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 32. In artikel 95/16, § 5, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig, uur via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
Art. 33. In artikel 95/30, § 6, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, worden de woorden "binnen vierentwintig uur schriftelijk" vervangen door de woorden "zo snel mogelijk en in elk geval binnen vierentwintig uur, via het snelst mogelijke, schriftelijke communicatiemiddel,".
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de wet van 21 januari 2013 tot wijziging van het Kieswetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, ingevolge de instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid
Art. 34. In de wet van 21 januari 2013 tot wijziging van het Kieswetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, ingevolge de instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid, wordt hoofdstuk 3, dat het artikel 3 omvat, opgeheven.
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 35. Met uitzondering van dit artikel, dat in werking treedt de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, treedt elk artikel van deze wet in werking op een door de Koning te bepalen datum, en uiterlijk op 1 januari 2014.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met `s Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 15 december 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
Met `s Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
_______
Nota
(1) Zitting 2012-2013.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Wetsontwerp, 53-2999/001. - Amendementen, 53-2999/002 tot 004. - Verslag namens de commissie, 53-2999/005. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-2999/006. - Amendementen in gediend in de plenaire vergadering, 53-2999/007. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2999/008.
Integraal Verslag : 7 november 2013.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer, 5-2328, nr. 1. - Verslag namens de Commissie, 5-2328, nr. 2.
Handelingen van de Senaat : 5 december 2013.