vrijdag 23 augustus 2013

30 JULI 2013. - Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering (1) - B.S. 23/08/2013

30 JULI 2013. - Wet houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering (1)

FILIP, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK 1. - Doel
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Deze wet zet Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG ("Dataretentierichtlijn") (Publicatieblad, 13 april 2006, L 105/54) en artikel 15.1 van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie ("richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie") (Publicatieblad, 31 juli 2002, L 201/37) gedeeltelijk om in Belgisch recht.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie
Art. 3. Artikel 1 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, gewijzigd bij de wet van 10 juli 2012, wordt aangevuld met een lid luidende :
« Deze wet voorziet in een gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG ("Dataretentierichtlijn") (Publicatieblad 13 april 2006, L 105/54) en van artikel 15.1 van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie ("richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie") (Publicatieblad, 31 juli 2002, L 201/37). ».
Art. 4. In artikel 2 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 18 mei 2009 en 10 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) het 11° wordt vervangen door wat volgt :
« 11° "operator" : een persoon die onder de verplichting valt een kennisgeving te doen overeenkomstig artikel 9; »;
b) het artikel wordt aangevuld met een 74° luidende als volgt :
« 74° "Oproeppoging zonder resultaat" : een communicatie waarbij een oproep wel tot een verbinding heeft geleid, maar onbeantwoord is gebleven of via het netwerkbeheer is beantwoord. ».
Art. 5. Artikel 126 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt:
« Art. 126. § 1. Onverminderd de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, bewaren de aanbieders van aan het publiek aangeboden vaste telefoniediensten, mobiele telefoniediensten, internettoegangdiensten, internet-e-maildiensten, of internettelefoniediensten, en de aanbieders van de onderliggende openbare elektronische- communicatienetwerken de verkeersgegevens, de locatiegegevens, de gegevens voor identificatie van de eindgebruikers, de gegevens voor identificatie van de gebruikte elektronische-communicatiedienst en de gegevens voor identificatie van de vermoedelijk gebruikte eindapparatuur, die door hen worden gegenereerd of verwerkt bij het leveren van de betreffende communicatiediensten.
Onder aanbieders in de betekenis van dit artikel worden ook de doorverkopers in eigen naam en voor eigen rekening verstaan.
Onder telefoniedienst in de betekenis van dit artikel wordt verstaan : telefoonoproepen - met inbegrip van spraakoproepen, voicemail, conference call of datacommunicatie-, aanvullende diensten - met inbegrip van call forwarding en call transfer -, en de messaging- en multimediadiensten - met inbegrip van short message service (sms), enhanced media service (EMS) en multimedia service (MMS).
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister van Justitie en van de minister, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de krachtens het eerste lid te bewaren gegevens per type dienst alsook de vereisten waaraan deze gegevens moeten beantwoorden.
Behoudens andersluidende wettelijke bepaling, mogen geen gegevens waaruit de inhoud van de communicatie kan worden opgemaakt, bewaard worden.
De verplichting om de in het eerste lid bedoelde gegevens te bewaren, is ook van toepassing op oproeppogingen zonder resultaat, voor zover die gegevens in verband met de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten:
1° wat de telefoniegegevens betreft, worden gegenereerd, verwerkt en opgeslagen door de aanbieders van openbare diensten voor elektronische communicatie of van een openbaar netwerk voor elektronische communicatie, of
2° wat de internetgegevens betreft, door deze aanbieders worden gelogd.
§ 2. De gegevens bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, worden bewaard met het oog op :
a) de opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten zoals bedoeld in de artikelen 46bis en 88bis van het Wetboek van strafvordering;
b) de beteugeling van kwaadwillige oproepen naar de nooddiensten, zoals bedoeld in artikel 107;
c) het onderzoek door de Ombudsdienst voor telecommunicatie naar de identiteit van de personen die kwaadwillig gebruik hebben gemaakt van een elektronische-communicatienetwerk of -dienst, zoals bedoeld in artikel 43bis, § 3, 7°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven;
d) de vervulling van de inlichtingenopdrachten met inzet van de methoden voor het verzamelen van gegevens zoals bedoeld in de artikelen 18/7 en 18/8 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De diensten- en netwerkaanbieders bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, zorgen ervoor dat de gegevens opgenomen in paragraaf 1, eerste lid, onbeperkt toegankelijk zijn vanuit België en dat deze gegevens, en alle andere daarmee verband houdende vereiste informatie onverwijld en op eenvoudig verzoek aan de autoriteiten belast met de opdrachten bedoeld in de punten a) tot d) kunnen worden meegedeeld en uitsluitend aan deze laatsten.
§ 3. De gegevens ter identificatie van de eindgebruikers, de gebruikte elektronische-communicatiedienst en de vermoedelijk gebruikte eindapparatuur worden bewaard vanaf de inschrijving op de dienst, zolang binnenkomende of uitgaande communicatie mogelijk is door middel van de dienst waarop werd ingetekend en gedurende twaalf maanden vanaf de datum van de laatste geregistreerde binnenkomende of uitgaande communicatie.
De verkeers- en localisatiegegevens worden bewaard gedurende twaalf maanden vanaf de datum van de communicatie.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister van Justitie en van de minister, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de gegevens die zijn onderworpen aan het eerste lid en deze die zijn onderworpen aan het tweede lid.
§ 4. Naar aanleiding van het evaluatieverslag bedoeld in paragraaf 7, kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Instituut en de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de bewaringstermijn van de gegevens voor bepaalde categorieën van gegevens aanpassen, zonder een termijn van meer dan 18 maanden vast te leggen.
De Koning kan, in de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 4, § 1, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en na advies van het Instituut en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, voor een beperkte periode, een bewaringstermijn voor de gegevens vastleggen die langer is dan twaalf maanden.
Wanneer in de omstandigheden bedoeld in het tweede lid de Koning een bewaringstermijn oplegt die langer is dan vierentwintig maanden, stelt de minister de Europese Commissie en de overige lidstaten van de Europese Unie onverwijld in kennis van alle genomen maatregelen, met vermelding van de redenen die eraan ten grondslag liggen.
§ 5. Voor de bewaring van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde gegevens geldt het onderstaande voor de aanbieder van een netwerk of dienst voor elektronische communicatie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid :
1° hij garandeert dat de bewaarde gegevens dezelfde kwaliteit hebben en onderworpen worden aan dezelfde beveiligings- en beschermingsmaatregelen als de gegevens in het netwerk;
2° hij zorgt ervoor dat de bewaarde gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies of wijziging per ongeluk, niet-toegelaten of onrechtmatige opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking;
3° hij garandeert dat de toegang tot de bewaarde gegevens enkel gebeurt door een of meer leden van de Coördinatiecel Justitie bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 9 januari 2003 houdende de modaliteiten voor de wettelijke medewerkingsplicht bij gerechtelijke vorderingen met betrekking tot elektronische communicatie en door het personeel en de aangestelden van deze aanbieders die specifiek door deze cel gemachtigd zijn;
4° hij zorgt ervoor dat de gegevens na afloop van de bewaringstermijn die voor die gegevens geldt, worden vernietigd.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de Minister van Justitie en van de minister, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de technische en administratieve maatregelen die de aanbieders van diensten en netwerken beoogd in paragraaf 1, eerste lid, moeten nemen teneinde de bescherming van de bewaarde persoonsgegevens te garanderen.
De diensten- en netwerkaanbieders bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, worden beschouwd als verantwoordelijk voor de verwerking van deze gegevens in de zin van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
§ 6. De minister en de Minister van Justitie zorgen ervoor dat jaarlijks aan de Europese Commissie en de Kamer van volksvertegenwoordigers statistische informatie wordt verstrekt over de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare communicatiediensten of -netwerken. Die informatie heeft onder meer betrekking op :
1° de gevallen waarin overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen gegevens zijn verstrekt aan de bevoegde autoriteiten;
2° de tijd die is verstreken tussen de datum waarop de gegevens zijn bewaard en de datum waarop de bevoegde autoriteiten om de overdracht ervan verzochten;
3° de gevallen waarin verzoeken niet konden worden ingewilligd.
Deze statistische informatie mag geen persoonsgegevens omvatten.
De gegevens die betrekking hebben op de toepassing van paragraaf 2, a), worden tevens bijgevoegd bij het verslag dat de Minister van Justitie overeenkomstig artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering moet uitbrengen aan het Parlement.
De Koning bepaalt, op voorstel van de Minister van Justitie en de minister en op advies van het Instituut, de statistieken die de aanbieders van diensten of netwerken jaarlijks moeten overzenden aan het Instituut en deze die het Instituut overzendt aan de minister en aan de Minister van Justitie.
§ 7. Onverminderd het verslag bedoeld in paragraaf 6, derde lid, brengen de minister en de Minister van Justitie, twee jaar na de inwerkingtreding van het koninklijk besluit bedoeld in paragraaf 1, derde lid, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers een evaluatieverslag uit over de toepassing van dit artikel, teneinde na te gaan of het nodig is bepalingen aan te passen, inzonderheid wat betreft de te bewaren gegevens en de bewaringstermijn. ».
Art. 6. In artikel 145 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt een paragraaf 3ter ingevoegd, luidende :
« § 3ter. Met geldboete van 50 euro tot 50.000 euro en met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar of met één van die straffen alleen wordt gestraft :
1° iedere persoon die, naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie, buiten de gevallen die de wet bepaalt of zonder inachtneming van de vormen die zij voorschrijft, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de gegevens bedoeld in artikel 126 op enige manier overneemt, onder zich houdt, of er enig gebruik van maakt;
2° hij die, terwijl hij weet dat de gegevens bekomen zijn door het plegen van het misdrijf bedoeld in 1°, deze gegevens onder zich houdt, aan een andere persoon onthult of verspreidt, of er enig gebruik van maakt. ».
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van artikel 90decies
van het Wetboek van strafvordering
Art. 7. Artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 30 juni 1994 en gewijzigd bij de wetten van 8 april 2002, 7 juli 2002 en 6 januari 2003, wordt aangevuld met een lid, luidende :
« Bij dit verslag wordt tevens het verslag gevoegd dat werd opgesteld met toepassing van artikel 126, § 6, derde lid, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie. ».
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 30 juli 2013.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Economie,
J. VANDE LANOTTE
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
_______
Nota
(1) Zitting 2012-2013.
Kamer van volksvertegenwoordigers.
Stukken. - Wetsontwerp, 53-2921/001. - Amendement, 53-2921/002. - Verslag, 53-2921/003. - Tekst verbeterd door de commissie, 53-2921/004. - Amendementen, 53-2921/005.
Integraal verslag. - 16 en 17 juli 2013.
Senaat.
Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-2222 - Nr. 1. - Amendementen, 5-2222 - Nr. 2. - Verslag, 5-2222 - Nr. 3. - Beslissing om niet te amenderen, 5-2222 - Nr. 4.
Handelingen van de Senaat. - 18 juli 2013.